Chico’s Place

Geplaatst op 25 januari 2013 Door In Artikelen, Lifestyle

Jongin Arnhem columnist Gilles woont sinds 2009 in Arnhem en heeft de rest van zijn leven in Amsterdam doorgebracht. Een echte Amsterdammer schrijft over zijn belevenissen in Arnhem. Deze week kun je lezen waarom Gilles voor een broodje döner of een kapsalon alleen nog maar naar Chico’s Place gaat.

Twee jaar geleden ben ik er op een gloeiend hete zomerdag binnen komen lopen. De honger was af te lezen aan mijn bibberende vingers. Geen bibberende vingers van de kou die ik in deze winterdagen heb, maar bibberende hongerhanden. Ik stond voor een imposant gebouw in het centrum van Arnhem. Het overviel me nogal; Chico’s Place. Een enorme shoarmatent met een begane grond en een eerste verdieping in de Looierstraat tegenover de V&D. Chico’s Place was net geopend. De eigenaar, ook wel bekend onder het synoniem Chico, heette mij van harte welkom. ‘Wat wil je hebben broer? Broodje döner? Kapsalon?’ Ik bestelde een broodje döner.

In de Oosterparkstraat in Amsterdam ging ik altijd naar Hicet. Een Turkse dönerzaak die zo goed was dat ik nooit ergens anders met bibberende hongerhanden een broodje döner wilde bestellen. Maar op die warme dag ergens in augustus kon ik het niet laten en ging ik naar binnen bij Chico’s Place. Na mijn eerste hap in een broodje döner – rijkelijk belegd met augurk, feta, komkommer, sla, ui, tomaat, groene peper en besprenkeld met knoflooksaus en sambal – was ik plots met mijn fantasie in Istanboel. De verrukkelijke smaken van de reepjes shoarma die eigenlijk het etiket ‘ongezond voedsel’ dragen deden mij goed. Ze lieten mij fantaseren over andere taferelen dan waar ik mij werkelijk in verkeerde. Mijn bibberende hongerhanden veranderden in handen van staal.

‘Lekker broodje Chico!’, zei ik. ‘Ja, we zijn net open. Woon je in Arnhem? Neem je vrienden mee!’, zei Chico. ‘Ja, ik zal mijn vrienden meenemen.’ ‘Oke, rustig aan Abe!’

Abe betekent vriend in het Turks. Dat had ik van mijn Marokkaanse vrienden van het voetbalpleintje in het Oosterpark in Amsterdam geleerd. Door deze benoeming van Chico voelde ik mij erg op mijn gemak in zijn enorme shoarmazaak. Ik bleef komen, met of zonder vrienden. Bij mijn derde bezoek aan Chico’s Place vroeg Chico hoe ik heette. En nu komen we aan bij het probleem dat mij sedert mijn geboorte blijft achtervolgen; mijzelf voorstellen is nogal ongemakkelijk en het uitspreken van de naam Gilles kan tot veel verwarring leiden. Ik wilde de relatie die ik aan het opbouwen was met een van de hardst werkende mannen van Arnhem die ik ken niet laten afbrokkelen door verwarring te zaaien met mijn ongelofelijk moeilijke naam.

‘Pablo. Ik heet Pablo’, zei ik. ‘Pablooo!’, riep Chico vrolijk.

Pablo? Ik strandde van alle naamkeuzes die er zijn op Pablo. Ik ken eigenlijk maar één Pablo. En niet om de reden dat ik hém adoreer koos ik die naam, eerder vanwege het feit dat ik Pablo een naam vond die ik wel bij mij vond passen. De reden zou kunnen zijn dat ik Pablo Honey van Radiohead op vijftienjarige leeftijd een heel tof album vond. Ik verdwaal nog altijd in de eeuwige klanken van de Engelse band en luister het album nog steeds. Pablo, zo kende Chico mij vanaf toen. En elke keer dat ik daarna bij Chico binnenstapte riep hij enthousiast: ‘Pabloooo! Pablo, broodje kapsalon?’

Totdat op een avond een van mijn vrienden mij vanaf de eerste verdieping riep. Ik verkeerde in een nogal aangeschoten staat en was met Chico aan het praten over het een en ander; ‘Gilles! Kom dan!’ Chico keek me verbouwereerd aan. Ik zag hem denken: ‘Djiel? Sjiel? Wie bedoelde die jongen daarmee? Bedoelde hij Pablo? Maar Pablo was toch Pablo?’

God. Ik moest het weer nader verklaren. Ik zei tegen Chico dat ik sinds kleins af aan Pablo werd genoemd. Ik wilde liefkozend Pablo genoemd blijven worden door Chico en vertelde hem daarom dat mijn vrienden mij soms ook bij mijn echte naam noemen maar mij vooral kennen als Pablo. Chico deed even een moedige poging om mijn ware naam uit te spreken maar faalde. Enfin, zo geschiedde de opbouw van de sociale relatie tussen Chico en mij. En deze relatie werd sterker. Zo heb ik ooit voor Chico een bestelling per fiets bezorgd in ruil voor een gratis broodje döner. Dat de bestelling niet helemaal goed was opgenomen en dat de mensen van wie deze bestelling was mij zowat bekogelden met de bakken friet en shoarma laat ik even achterwege.

Chico is een zekere zin een entrepreneur die een heel netwerk opzet waarmee hij iedereen bereikt. In de hele stad hangen affiches en posters met reclame voor zijn bedrijf. Dat dit bedrijf overigens helemaal om hem draait is al lang geen geheim meer. Chico heeft ervoor gekozen om zijn eigen beeltenis te gebruiken als het logo van Chico’s Place. Dit maakt hem meteen zó herkenbaar dat je bij binnenkomst al bijna een band met de beste man wil opbouwen. Zijn karakteristieke bril van Pearle (dit vertelde hij mij ooit) en zijn korte zwarte haar staan dan meteen in je geheugen gegrift.

Ik ben niet de enige kaaskop die bij hem komt eten. De klanten zijn jong en oud, dik en dun. Universeel. Soms zit ik tegenover een stokoude opa die klungelend mayonaise van z’n lip probeert weg te halen terwijl de rest van zijn friet naast hem op de grond ligt. Soms zit ik tegenover een abe van Chico uit Turkije die naast zijn broodje een iPhone heeft liggen en tijdens het eten zijn stropdas recht trekt terwijl hij in het Turks met Chico praat. (Ik vermoed dat dit altijd over interne zaken gaat waar ik mij eigenlijk niet mee moet en kan en mag bemoeien.)

Chico heeft een IQ van minstens 150. Dat heeft hij mij nooit verteld maar dat denk ik zomaar. Chico is namelijk zo verrekte handig en technisch als het gaat om het voeden van het volk. Hij zet acties op die aantrekkelijk zijn voor jongeren maar zorgt er ook voor dat zijn assortiment gevarieerd genoeg blijft. Hij verkoopt sinds kort ook pizza’s en hij heeft – misschien een beetje afgekeken van buurman KFC – een bucket deal met kipkluifjes. Naast het feit dat je er ook gewoon een bakkie koffie kan halen is Chico ook niet vies van producten die niet halal zijn. Zo kan elke Arnhemmer ’s avonds gewoon een frikadel of kroket bikken. Chico is een allrounder. Hij is de spil van Arnhem. Je zou kunnen stellen dat zijn campagne iets quasi-fascistisch heeft; het draait vrijwel uitsluitend om Chico zelf. Maar dat is natuurlijk niet waar. Chico staat los van elk greintje racisme en is eerder een Gandhi der Shoarmatenten dan een Mussolini. Chico is misschien wel een beetje een lauwe versie van Al Capone. Zelden gaat iemand na het stappen nog naar een andere tent om te snacken dan naar Chico’s Place. Chico doet het goed, hier in Arnhem.


Tags : ,