Anne de Jonge – En het is ook nog belangrijk dat hij menselijk is

Geplaatst op 17 mei 2016 Door In Talent uit Arnhem, Talenten

Met onderstaande tekst won Anne de Jonge de tweede prijs Write Now! Arnhem.

writenowtweedeprijs

Mijn vader draagt denk ik graag blauw. Blauwe pakken en grijs haar. Dat grijze haar is geen keuze, maar hij zou het kiezen als hij kon. Het staat zo mooi bij zijn blauwe pak. En dat blauw dan weer bij dat grijs. Hoe verzin je het, zou je denken. Alsof het los van elkaar gezien kan worden. Dat vraag ik me soms af. Ik vraag me soms af of mijn vader los gezien kan worden van het grijs en blauw. En van alles dat daarbij hoort. Zijn pak is glad. Glad, stijf, recht. Mijn moeder strijkt. Ik zie hem in de ochtend vroeg voor ik naar school ga, bij het avondeten en ’s avonds laat met wijn.

In de zomer in Italië heb ik een andere vader. Zijn haar lijkt dan minder grijs. Hij draagt dan rode en oranje T-shirts, korte beige broeken en zijn gezicht zit niet zo strak. Zijn haar lijkt dan minder grijs en hij heeft een bolletje als buik. Zijn bolle buik valt niet op in zijn blauwe pak. Hij lijkt dan recht en perfect, zodat je er zenuwachtig van wordt. Ik wrijf graag over zijn buik in de zomer. Hij eet dan graag pizza’s en hij verbrandt in de zon omdat hij zo in het badmintonnen opgaat.

Aan het begin van de vakantie moppert hij nog. Mama is te traag van begrip vindt hij dan. Ik vergeet alles en dan is dat nog erg. Ik snap dat ik stil moet zitten en de dochter moet zijn die hij heeft gekozen. Ik snap dat ik in zijn leven moet passen zoals zijn werknemers in zijn bedrijf passen. Maar al pas ik precies en laat ik ook nog zien hoe leuk ik ben, dan loopt het gewoon zoals het hoort. Het verandert na de eerste dagen. Na het badmintonnen en de pizza’s. Na het gewoon zitten kijken. Na het wandelen en alle knuffels. Dan is het niet meer erg dat ik alles vergeet. Dan praten we over dat hij vroeger een pony had en maken we paadjes door de bergen.

Maar mijn vader is een baas. Mijn vader is de baas en moet altijd alles in de gaten houden. Hij moet zoveel touwtjes vasthouden. Er breekt er nooit eentje en hij laat er nooit één los. Behalve in Italië dan. De touwtjes reiken ook niet tot in Italië.
Weet je als hij de touwtjes loslaat, valt iedereen naar beneden. Dat is wat hij denkt en dat is ook eigenlijk hoe het is. Het is misschien daar beneden alleen niet zo erg als hij gelooft. Iedereen wil dat hij de touwtjes vast blijft houden. Dat denkt hij en dat is ook eigenlijk een beetje zoals het is.

Alles valt als hij ze loslaat. Heel ver naar beneden. De touwtjes mogen ook niet in de knoop. Hij moet alles in de gaten houden. Hij is de baas. Is hij de baas?
Er is besloten dat hij de baas is. De leider. En als je dan een baas bent, wees dan een goede. Mijn vader moet elke dag alles in de gaten houden en alles meteen oplossen. Zijn pak moet recht zijn gestreken. Hij heeft zo veel trappen op gelopen en nu lijkt hij echt heel groot. Hij kan niet meer naar beneden, alleen als hij springt.
Alleen als hij springt en dat is eigenlijk heel verdrietig. We lachen er om en: ‘Kijk, het is gewoon een spelletje, het leven, toch? Gewoon je best doen. Het zijn allemaal uitdagingen.’
Ik word er zo zenuwachtig van.

Ik krijg altijd ruzie. Iedere ochtend en voor het slapen.
Door de wijn ziet hij de touwtjes niet meer en dan kan hij lekker slapen. Ook de tv helpt daarbij. In de ochtend helpen zijn blauwe pak, zijn gekamde haar en zijn koffie hem. Ze helpen hem geloven dat hij goed is in wat hij doet. Hij kamt zichzelf een beetje weg.

Ik vind dat hij goed is in wat hij doet. Ik vraag me alleen af of wat hij doet goed is. Voor mijn vader, papa. Mijn vader is een baas. Dat is zijn functie en daar is hij voor geprogrammeerd.
Hij is niet gewoon een robot. Hij is de basisrobot. De robot die alle andere robots aanstuurt. Hij is niet draadloos. Hij voelt zich misschien soms draadloos. Of wanhopig. Dan denkt hij dat hij het allemaal alleen moet doen.

Papa maakt beslissingen en beoordeelt of het goed gaat. Hij beoordeelt of de papieren recht liggen en de documenten kloppen. Hij kijkt of de klanten lachen. Of zijn werk loont.
Hij kan goed oordelen en dit uitspreken. Zo stuurt hij de andere robots aan.
Geprogrammeerd om zichzelf, de andere robots en wat ze samen maken constant te verbeteren. Van zwak naar sterk, van slecht naar goed en daar dan nog voorbij.

Het is ook nog belangrijk dat hij menselijk is. De klanten zijn mensen en die houden van menselijkheid. Nou ja, de positieve eigenschappen van mensen. Dus een robot met de positieve menselijke eigenschappen.
Dus menselijk, maar dan alleen positief. Ja, het klinkt niet alsof dat kan.

Thuis moet hij dan alles weer inhalen.
Pas thuis blijkt dat hij geen robot is.

Papa is vast liever tegen mij dan tegen zichzelf.
Dat vergeet ik altijd.
Het is zo knap dat hij iets probeert wat niet kan.

Mijn vader houdt van caravans en tenten en van bergschoenen en reisboekjes. Hij werkt binnen, maar hij houdt van buiten en hij leest boeken over beestjes en natuurkunde. Hij helpt me met het boeken van mijn vliegtickets en bedenkt wat ik allemaal kan bezoeken.
De tent staat in de schuur en ook de rest van de spulletjes en dromen.

Gisteren moest ik huilen en hield ik zo veel van papa. Ik zat op de wc en keek naar kampeerboekjes. We hebben veel wc-literatuur.
Uit één van de boekjes viel een velletje. Het bleek een flyer. Een flyer voor een cursus.

‘How To Sell Your Company.’

Een flyer in een hoekje van een boekje, op de wc.
En mijn papa daar opgesloten en vastgeroest, helemaal alleen.

Tags : , ,