Dagdromen in Dudok

Geplaatst op 18 maart 2013 Door In Artikelen, Lifestyle

Jongin Arnhem columnist Gilles woont sinds 2009 in Arnhem en heeft de rest van zijn leven in Amsterdam doorgebracht. Een echte Amsterdammer schrijft over zijn belevenissen in Arnhem. Deze week: dagdromen in Dudok.

Bron: Dudok

Ik vlieg als een levende kanonskogel Café-Brasserie Dudok binnen en spoed me naar de toiletten waar ik mijn urine deponeer. Mijn haar heb ik de laatste tijd niet geknipt en ik laat een baardje groeien. Als ik in de spiegel op het toilet kijk zie ik er moe uit. Het is vroeg in de ochtend en buiten vriest het. Onderweg naar een mogelijke tafel om aan te zitten vallen mij de lampen in Dudok op. Het zouden lampen kunnen zijn die goede filmregisseurs boven hun bureau hebben hangen. Ik zie Alfred Hitchcock onder zo’n dergelijke lamp Psycho al schrijven. Of Woody Allen die in de lamp kijkt en denkt: ‘een film die zich specifiek focust op seks; dat is wat mensen willen!’ En vervolgens komt “All you ever wanted to know about sex” uit.

De leren banken en houten stoelen in Dudok hebben iets weg van die in een rustiek spoorwegrestaurant. Ik denk aan het restaurant op spoor 1 op Amsterdam Centraal en zie enkele gelijkenissen. En in deze samensmelting van gedachten kom ik tot de conclusie dat er koffie genuttigd moet worden.

De 50-plussers die hier zijn, zijn hier om hun status hoog te houden. Buiten de deur koffie drinken is chique. Met een hoofdletter C. Ik hoor een enkel kunstgebit naast mij over de dood praten en zet mijn tanden in Less Than Zero van Brett Easton Ellis. Ik voel mij genoodzaakt om mijn Ray-Ban zonnebril op te doen maar laat dit achterwege door gevoelens van schaamte. Het is niet bepaald zonnig buiten en dus staat het dragen van een zonnebril gelijk aan pingpong spelen met een tennisracket. De cappuccino die ik besteld heb is lauw en niet zo schuimig als een cappuccino bij Cosí. Enfin, hij baant zich toch een weg door mijn slokdarm en de smaak schreeuwt naar meer. In Dudok staan enkele kapstokken. Frivole, uit hout gesneden jassendragers die eveneens als de lampen voor een romantische sfeer zorgen. Dudok zou zich ideaal lenen voor een filmset.

– Fade in –

Twee zakenmannen ontmoeten elkaar om een deal te sluiten. Jack, de zenuwachtige zakenman, ziet het hele idee om een pact te sluiten niet zitten. Hij hangt zijn jas op aan de wonderbaarlijk mooie kapstok en kijkt met een gestreste blik naar de warme lamp boven de tafel waar hij aanschuift. ‘Schat, ik weet niet of ik dit aankan. Al die druk. Ik denk dat ik een burn-out krijg’, zegt Jack door de telefoon tegen zijn vrouw. De stevig gebonden stropdas maakt het moeilijk voor hem om te ademen. Hij pakt een boterhamzakje uit zijn broekzak, zet zijn mond eraan en blaast in en uit. ‘Wat doe je schat?’, vraagt de vrouw van de zakenman. ‘Ik moet openhangen.’ De bad guy komt binnengelopen. ‘You still owe me the fucking money, Mr. Burn-out!’ Hij pakt een revolver, schiet Jack in z’n voet en de zaak loopt leeg…

– Fade out –

In zekere zin zou zo’n scenario wel wat leven in de brouwerij brengen. De geur van het bejaardentehuis waar mijn oma verbleef treedt mijn neus ineens binnen en de klassieke muziek van Vivaldi ergert me. Ik blijf zitten en smeer aardbeienjam op mijn croissant. Ik ben op een bladzijde in Less Than Zero waar cocaïne het onderwerp is en kijk even om mij heen. Als ik in november 2013 nog in Arnhem woon dan ben ik hier al vier jaar. De eerste keer dat ik bij Dudok wat at was in 2010.

Het is rond 1 uur in de middag. De tijd gaat langzaam aan mij voorbij. Ik probeer mijn geheugen op te frissen en te bedenken wat ik die eerste keer in Dudok heb gegeten. Ik zeg tegen de ober dat ik nog wel een croissant wil. Hij brengt mij vrij snel na mijn bestelling mijn vierde croissant.

Vivaldi heeft in de loop van de middag plaats gemaakt voor Bill Evans en de zon schijnt. Ik krijg plots zin om pingpong te spelen met een tennisracket; ik doe mijn zonnebril op.

De 50-plussers verlaten de brasserie en maken plaats voor de jeugd van Arnhem en shoppende vrouwen. In de linkerhoek zit een oude man het Parool te lezen terwijl hij zijn snor in een grote kom tomatensoep doopt. Vlak bij mij komt een stelletje zitten. De jongen, gespierd en getatoeëerd, kijkt stoer mijn kant op. Zijn vriendin is blond en kauwt. Aan het gesmak en de stank weet ik af te leiden dat ze hoogstwaarschijnlijk op Bubblicious kauwgom loopt te smekken. Ze werpt me een chagrijnige blik toe. Ik wend mijn blik af en glimlach naar een peuter die honderd pennenstrepen op zijn gezicht heeft zitten. Het zijn vrijwel alle kleuren van de regenboog die zijn gezicht kleuren. Het is net een lopend schilderijtje van Karel Appel.

‘Kanker tyfus, kankerzooi!’ Een overduidelijk zonnebankgebruinde man in een slordig zittend pak rent op het jongetje af. ‘Wat heb je gedaan Davy! Christus kolere!’ De vader van Davy ziet er nogal paranoïde uit en kennelijk is het nogal erg dat Davy pennenstrepen op z’n gezicht heeft zitten.

Davy’s vader kijkt mijn kant op en kijkt dan met een zekere blik van erkenning naar het stelletje links van me. ‘Ronnie! Maat!’ Davy’s vader loopt naar de gespierde en getatoeëerde jongen toe die dus Ronnie heet en knoopt een gesprek met hem aan. Davy is inmiddels weggerend. Ik kijk naar de bar waar de obers heen en weer lopen. Ze zijn netjes gekleed en dragen verzorgde schoenen. Ik observeer de snelheid waarmee ze hun klanten helpen en heb het gevoel alsof ik écht in een spoorwegrestaurant zit. Ik hoor zowat een ICE trein richting Frankfurt Airport langszoeven.

Ik denk aan Davy en de pennenstrepen op z’n gezicht. Zo verschillend als die kleuren zijn, zo verschillend zijn ook de mensen die om mij heen zitten. Ga naar het Stedelijk Museum en je komt vingers tekort om oude mannen wiens snorren die dag in tomatensoep zijn gedoopt te tellen. Ga naar het Stedelijk Museum en je komt geen enkele stoer kijkende Ronnie tegen. Het een sluit het ander uit. Maar niet in Dudok. Daar sluit het een het ander niet uit.

Tags : ,