Platen luisteren in de Waaghals

Geplaatst op 28 oktober 2015 Door In Artikelen, Lifestyle

Jongin Arnhem columnist Gilles woont sinds 2009 in Arnhem en heeft de rest van zijn leven in Amsterdam doorgebracht. Een echte Amsterdammer schrijft over zijn belevenissen in Arnhem. Deze week: Gilles’ verhouding met vinyl.

Kraak…kraak…kraak. Gitaargeluiden. Kraak…kraak…kraak. Stem van Jim Morrison. Kraak…kraak…kraak. Nieuw nummer. Kraak…kraak…kraak. Stop. Naald van de plaat halen.


Ik ben verliefd op het luisteren naar LP’s. Het is niet zo gek dat ik daarom na 18 jaar in twijfel te hebben gezeten om er een te kopen toch eindelijk een platenspeler heb aangeschaft.

Tegenwoordig luistert bijna de hele wereld muziek via de computer. Het is gemakkelijk, snel en in de meeste gevallen zo goed als gratis. Ook ik luister het merendeel van mijn muziek via mijn computer. Maar er gaat niets boven het luisteren van vinyl. Het gevoel dat ik krijg als ik een plaat luister doet mij denken aan vroeger. Aan tijden waarop mijn vader en ik onder de trap, waar de kast met platenkast en draaitafel stonden, samen platen uitzochten. Ik koos eigenlijk altijd voor de Beatles omdat ik Ringo een poëtische naam vond en omdat The Beatles steengoed zijn.

De hele route van het afspelen van een plaat was toen al heroïsch. De voorzichtigheid waarmee je de plaat uit zijn hoes moest halen zorgt nu nog steeds voor zweetdruppels op mijn voorhoofd. Het subtiele neerleggen van de plaat en het omhoog heffen van de naald om deze vervolgens op de plaat te zetten. Het moest allemaal heel secuur verlopen. Ik was nogal bang voor deze hele constructie en liet dit werk aan mijn vader over. De eerste keer dat ik uit zelf platen ging luisteren is zo’n twee jaar geleden. Ik liep door de winkelstraten van Arnhem, langs Christine Le Duc en boekhandel Ongerijmd en plots bevond ik mij voor de platenwinkel de Waaghals.

Een waaghals is iemand met veel lef en veel durf, iemand die het initiatief neemt om bijvoorbeeld in z’n nakie door de Albert Heijn te rennen. Ik keek naar de ruiten van de Waaghals en zag posters van bands en muzikanten. Ik bevond mij op 16-jarige leeftijd in een fase waarin muziek een heel belangrijk onderdeel is van wie je eigenlijk bent en ik wilde qua muzieksmaak anders zijn dan mijn leeftijdsgenoten. Ik was niet het Lady Gaga type en ging liever naar Lowlands dan naar een optreden van Marco Borsato in het Gelredome. Oké, ik was niet echt ontzettend baanbrekend; ik luisterde naar bands die meestal wel de 100.000 kijkcijfers op Youtube haalden. Ik was fan van Mando Diao, Eels en The Doors. Gitaarklanken vond ik tof – nog steeds overigens – maar toen in het extreme. Ik besloot om de Waaghals binnen te stappen, zonder enige gedachte dat ik misschien terecht zou komen in een instituut van échte waaghalzen die heel erg van muziek hielden en het leuk vonden om naakt door Arnhem te rennen of van kliffen af te springen.

Bij binnenkomst viel mij niets ongewoons op en het leek me sterk dat de eigenaar – een energieke en neutraal ogende kale man die rustig achter een computer zat – samen met mij pardoes kleren zou gaan uitrekken en rare acties zou ondernemen. Ik bevond mij in een winkel vol met cd’s, films en platen die mij terug deden denken aan de muziekwinkel Concerto in Amsterdam. Deze muziekwinkel had een gigantisch assortiment en de winkel bestond uit vier naast elkaar gelegen panden. Concerto had alle genres in huis en hun collectie bestond net als die van de Waaghals uit een dekselse hoeveelheid aan cd’s, platen en dvd’s. Eenmaal in de Waaghals liep ik niet geheel automatisch naar het genre jazz terwijl ik met een schuin oog naar de andere klanten keek. Een man droeg een zwart leren jack en stond gebukt naar platen te grissen bij het vakje Punk. Door zijn gebukte houding was bijna zijn gehele bilspleet zichtbaar. Ik wendde mijn blik snel af naar een andere bezoeker. Ik keek onopvallend naar een jongeman die wat weg had van een varkentje in een trenchcoat. Zijn puistjes circuleerden op zijn ronde voorhoofd. Hij was aan het graaien in een bak met het label Rock ’n Roll. Ik stond dus bij de jazzplaten onopgemerkt de rest van de winkel te observeren. Toen dwaalde mijn blik langzaam af naar de bak vol jazz.

Mijn moeder verteld mij altijd dat ze vroeger veel naar jazz luisterde. Dit deed ze op haar zolderkamer, elke dag. Ze heeft het vaak over Miles Davis en Duke Ellington. Ik tuurde wat in de jazzbak, pakte een plaat van Charlie Parker, keek er analyserend naar en vroeg aan de energieke neutrale kale man of hij de plaat voor mij wilde afspelen. Met andere woorden: ik was bang dat ik de plaat zou beschadigen. Alleen deze gedachte zorgde bijna voor zweetdruppels van nervositeit op mijn voorhoofd. De man zei dat hij mij zou uitleggen hoe het werkte. Ik keek aandachtig naar zijn snelle handelingen met de naald en de plaat. Ik bedankte hem en zette de bijbehorende koptelefoon op mijn hoofd en luisterde aandachtig naar de plaat. Wat een klanken! Jazz, het woord dat je met zo veel zwoelheid kan uitspreken, had een nieuwe dimensie in mijn leven gekregen. Ik was plots helemaal in de ban van jazz. Ik kocht echter geen plaat. Mijn vader had de platenspeler die wij vroeger zo vaak samen hadden gebruikt inmiddels weggegeven aan een buurman.

Ik begon thuis op mijn computer jazz te luisteren en bracht af en toe een bezoek aan de Waaghals om daar een echte plak zwart goud vol met jazzklanken te beluisteren. Gedurende deze tijd werd mijn muzieksmaak voor mijzelf wat concreter. Ik begon veel naar hiphop te luisteren; een muziekstroming met onmiskenbare invloeden vanuit de jazz en soul.

De Waaghals bleef continu een soort van bibliotheek waar ik namen van artiesten kon vinden en deze thuis kon opzoeken. Waar ik fijn naar The Doors of Bill Evans kon luisteren. Op een gegeven moment voelde ik toch de noodzaak om iets te kopen bij de Waaghals. Ik leek misschien wel een persoon die heel bang was om risico’s te nemen, zo’n persoon die zijn geld drie keer moet tellen voordat hij het daadwerkelijk durft uit te geven. En dat in een zaak met Waaghals als naam…

Ik kocht een cd. Een cadeautje voor mijn tante. De man achter de balie glimlachte naar mij. “Koopt die jongen eindelijk ook eens iets”, dacht hij waarschijnlijk. Twee maanden geleden kocht ik eindelijk een platenspeler om vinyl te gaan luisteren. Om het écht te gaan beleven. Dat gekraak van de plaat waar ik zo dol op ben. Eenmaal thuisgekomen met een gloednieuwe AKAI platenspeler kwam ik er helaas achter dat de veronderstelling dat wij thuis een versterker hadden niet helemaal klopte.

Ik kon wel janken. Ik zou een maand moeten wachten voordat ik een versterker kon kopen. Maar iets dat mij nooit zo goed lukt is sparen of wachten met een aankoop. Nadat ik twee maanden lang mijn geld aan van alles en nog wat had uitgegeven besloot ik de platenspeler aan een vriend te verkopen. Voor een vriendenprijsje. En zo geschiedde.

Toch bezoek ik de Waaghals nog met enige regelmaat. Ik bezoek de winkel enkel voor het beluisteren van 1 euro platen en schenk deze aan een vriend van mij uit Amsterdam. Of ik geef ze aan de vriend uit Arnhem aan wie ik de platenspeler heb verkocht. Toch geef ik soul- en jazzplaten het liefste aan mijn vriendin zodat zij weet dat ik echt van haar hou. Jazz gaat namelijk over harmonische ritmische gevoelens die met enige koestering beluisterd moeten worden. En voor die platen ga ik nog maar naar één zaak; de Waaghals.

Bron afbeeldingen: Google Maps (digitaal rondkijken in de Waaghals!) Google+

Tags : , , , , , ,