18 december 2024 Redactie Jongin Arnhem

Nina (20) is donorkind: “Ik heb 23 halfbroers en/of -zusjes”

De afgelopen tijd is het onderwerp donorkinderen een spraakmakend onderwerp in de media. De Netflix-documentaire ‘The Man With 1000 Kids’, over een Nederlandse spermadonor met honderden kinderen, maakt wereldwijd veel los. Daarnaast zijn er in Nederland tal van andere schandalen rondom zaaddonorbanken en artsen, waar je geregeld wat in de media over leest. Maar er zitten natuurlijk ook veel positieve kanten aan zaad- of eidonoren en kunstmatige inseminatie.

We spraken met de 20-jarige Nina, die zelf donorkind is. Ze vertelt in dit interview openhartig over haar eigen ervaringen als donorkind.

Nina (20) is donorkind - interview donorkind


Wat is een donorkind?

Voor we het verhaal van Nina induiken eerst wat achtergrondinformatie. Want wat is een donorkind precies?

Een donorkind is een kind dat is verwekt met behulp van een eicel en/of een spermadonor. Het is mogelijk dat de ouder(s) een bekende donor gebruikt/gebruiken, maar in de meeste gevallen wordt een donor gevonden bij een sperma- of eicelbank. Dit betekent dat het donorkind tenminste één ouder heeft met wie het niet genetisch verwant is.

Rondom het verwekken van een kind zijn allerlei wetten en regels, bijvoorbeeld het aantal kinderen dat er per donor verwekt mag worden, welke gegevens je moet afstaan en welke gegevens een donorkind later zelf kan opvragen. Per 1 april 2025 verandert de Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting (Wdkb). Hier kun je lezen wat deze veranderingen inhouden.


“Ik wist vanaf jongs af aan al dat ik een donorkind was”

Mijn moeder koos ervoor om mij te laten verwekken via kunstmatige inseminatie, dus door een spermadonor. Al op jonge leeftijd probeerde ze mij dit op een speelse manier te vertellen, zodat ik langzaam kon wennen aan het idee dat ik een donorkind ben. Zo rond mijn achtste jaar begon ik het langzamerhand écht te begrijpen en beseffen. Voor mij voelt het niet gek om een kind van een donor te zijn, dat komt omdat ik het al vanaf vroege leeftijd gewend ben. Ik kan mij goed voorstellen dat het veel heftiger is als je zoiets pas op latere leeftijd te weten komt.

Eerlijk gezegd vind ik het soms echt wel lastig dat ik mijn echte vader niet ken. Dat geeft mij geregeld een beetje een identiteitscrisis, omdat ik zowel mijn biologische vader en mijn andere ‘familie’ grotendeels niet ken.

Half-familie

Met die ‘familie’ bedoel ik mijn half-familie. Veel donorkinderen hebben namelijk meerdere halfzusjes en -broertjes. Het is wettelijk bepaald dat er via een donor maximaal 25 kinderen verwekt mogen worden. Bij mij staat de teller inmiddels op 23 halfbroers en/of halfzusjes, zo blijkt uit de donorgegevens en onderzoek. Hiervan ken ik er maar twee.

In totaal heb ik dus twee brieven ontvangen, waarin officieel werd vermeld dat zich iemand had gemeld als halfzus of- broer. In een van die brieven stond ‘zus’ in meervoud, ‘zussen’ dus.

Ineens had ik er twee halfzussen bij, die ook nog eens een tweeling bleken te zijn. Ik heb hun ook daadwerkelijk ontmoet, maar een echte band hebben we nooit gehad. Zij kennen elkaar al hun hele leven en als tweeling zijn ze extra close, dus ik heb niet echt een connectie met ze.

De nieuwste brief die niet lang geleden op mijn deurmat viel, bevatte weer een melding dat een nieuwe halfzus of -broer zich heeft gemeld. Ik heb dus nog geen idee wat het geslacht van deze persoon is. Iedere keer dat een nieuw persoon zich meldt, worden er brieven verstuurd naar de donorkinderen die  geregistreerd staan met dit bepaalde donornummer.

Ik ben van plan om deze persoon samen met mijn halfzussen te ontmoeten. Natuurlijk ben ik erg benieuwd naar de persoon, zijn of haar geslacht en waar hij of zij woont, ook omdat mijn halfzussen toevallig in mijn nabije omgeving wonen. Ik hoop in de toekomt nog meer half-familie te mogen ontmoeten.

Mijn donorvader heeft ook bepaalde informatie doorgegeven aan de donorbank, onder andere over zijn uiterlijk. Hij heeft donkerblond haar en is lang en die uiterlijke kenmerken heb ik ook. Verder herken ik mijzelf in bepaalde innerlijke kenmerken die hij heeft opgegeven: zorgzaam, erg op zichzelf én nieuwsgierig.

“Hoe vertel je zoiets aan je kind?”

Ik ben blij dat mijn moeder mij vanaf mijn zesde al probeerde te vertellen dat ik van een donor ben. Als ik er pas later achter was gekomen, of het per ongeluk had ontdekt, was het echt een ander verhaal geweest. Dat had de band tussen mijn moeder en mij enorm verslechterd.

Op die jonge leeftijd probeerde mijn moeder het hele verhaal altijd op een speelse manier te brengen en het vaak te herhalen. Ze vertelde er bijvoorbeeld verhaaltjes over met behulp van Barbiepoppen.

Later kwam ik erachter dat er ook zogenaamde donorboeken bestaan. Die bevatten verhalen en ervaringen van andere donorkinderen, maar ook van hun ouders. Op de website van Fiom staan wat voorbeelden van dat soort boeken. Zelf ben ik echt een voorstander van dat soort boeken, vooral omdat sommige ouders het enorm moeilijk vinden om zoiets aan hun kind te vertellen. Zo’n boek kan daarbij houvast en inspiratie bieden, en het kan helpen om ongegronde vooroordelen over een donorkind uit de wereld te helpen.

Mijn jeugd als donorkind

Mijn jeugd was best lastig, omdat je natuurlijk opgroeit zonder biologische vader, maar aan de andere kant weet ik ook niet anders. Thuis ben ik verder niks tekortgekomen; ik heb een extra sterke band met mijn moeder opgebouwd door onze situatie. Toch had ik het liefst wel willen opgroeien met mijn biologische vader, omdat je dan toch in een stabielere gezinssituatie opgroeit, met de steun van twee ouders.

Ik merkte verder nooit echt verschil tussen mijzelf en andere kinderen, totdat ik vertelde dat ik een donorkind ben. Dat leidde bij leeftijdsgenootjes vaak tot onbegrip, andere kinderen vonden het vooral apart. Daar probeerde ik mij zo min mogelijk van aan te trekken, maar je voelt je toch altijd anders dan de rest.

Mijn eigen beeld over donateurs van zaad- of eicellen is trouwens wel grotendeels positief. Ik vind het een mooi gebaar dat mannen of vrouwen zoiets doen voor anderen die geen kinderen kunnen krijgen. Wel vind ik het jammer dat donoren er vaak voor kiezen om grotendeels anoniem te blijven. Ik snap het wel, maar het is toch vervelend omdat je als donorkind graag een beeld wilt vormen over je donorvader of -moeder, om de innerlijke en uiterlijke kenmerken en gelijkenissen daarin te zien.

Het maximale aantal van 25 donorkinderen per donor vind ik dan wel weer wat te hoog; de kans is best groot dat je ooit iemand leert kennen of een relatie met iemand krijgt en het misschien een halfbroer of -zus blijkt te zijn.

Ik heb zelf op Netflix ook de documentaire ‘The Man With 1000 Kids’ gekeken. Ik dacht in eerste instantie: zou ik misschien ook een kind van hem kunnen zijn? Gelukkig kwam ik er al snel achter dat ik niets met hem te maken heb!


Hulp & Info voor donorkinderen

Ervaringsverhalen & Podcast

https://fiom.nl/zoeken?f%5B0%5D=category%3A26&f%5B1%5D=onderwerp%3A16

https://www.dnazaten.nl/

Hulp en informatie

https://donorkind.nl/zoekhulp/

https://www.donorconceptie.nl/donorkinderen

https://www.donorgegevens.nl/

https://www.donorkinderen.com/

Donorboeken

 https://fiom.nl/media-donorconceptie

Netflix-documentaire ‘The Man With 1000 Kids’

https://www.netflix.com/nl/title/81653509


Dit interview kwam tot stand met medewerking van Nina (volledige naam bij redactie bekend).

Zo Ma Di Wo Do Vr Za

Dinsdag 11 februari

Er zijn vandaag geen evenementen

Alle evenementen